Ondanks het matige voorjaar heeft Tandje Bij dit jaar al diverse lange ritten verreden. Zo werd een tweetal keren de Zeelandbrug bedwongen en werd ook al twee keer de Neeltje Jans rondgereden. De Zeeuwse wegen worden bekender en bekender. Zo bekend zelfs, dat sommige leden het een beetje beu werden om door die eeuwige wind te stoempen.

Jacco vatte daarom het plan op om eens over volstrekt onbekende wegen een route uit te zetten in Noordoostelijke richting. Hij werd meteen beloond door de rest door deze rit naar hem te vernoemen. Naar zijn idee te veel eer en volstrekt onnodig, vandaar dat de eerste Moerdijkclassic werd geboren.

Om half elf werd de club uitgezwaaid door Mike van ’t Hoekske, die voorspelde dat er met een afstand van 150 km geen gemiddelde snelheid van 33 km/u zou worden gereden. Wanneer het daarbij zou blijven zouden velen vanmiddag dik tevreden zijn, normaliter is 33 geen uitdaging immers. Via de Scherpenissepolder werd over de kortste weg koers gezet naar Tholen, waarna we via de polders in Steenbergen uitkwamen. Altijd een vervelende plaats om doorheen te moeten. Dan over de Zuidzeedijk, waar de afslag naar links werd gemist door een gebrek aan communicatie. Niet getreurd, op 150 km is 1% omrijden niks. Dan door Stampersgat richting Standdaarbuiten, de Antoinedijk is de eerste onbekende weg. Om verkeerd rijden te voorkomen schuift Jacco af en toe een beurtje extra naar voren. Hij besluit daarbij tussen de familieband van Roel, Johan en Bas plaats te nemen, aangezien deze nog niet door hebben dat je na een bocht iets moet inhouden met 19 man in het wiel. De zwagers tonen zich snelle leerlingen.

Op de Goudbloemsedijk moet linksaf geslagen worden, wat door een aantal mensen te laat wordt opgemerkt. Hierdoor komt Liesbeth vervelend ten val met een geschaafde elleboog en onderarm tot gevolg. Ze toont zich eens te meer een bikkel en gaat onverschrokken verder. Na de Kiltunnel werd de zuidkant van de Hoekse Waard ingetrokken, waar het begon te kraken bij Bas, een der zwagers. Bas wordt tijdens de stop in Strijensas door Kees op een opbouwende wijze gecoacht om in de toekomst toch vooral meer te gaan trainen, een raad die hij zeker ter harte zal nemen. De familieband bleek overigens niet zo hecht als gedacht, want geen van de zwagers was bereid Basje de helpende hand toe te steken. Het noodlot sloeg voor Bas nog verder toe door een lekke band na een stukje onverharde weg. De Ambachtheerlijkheid van Cromstrijen blijkt ook niet meer zo welvarend dan tijdens zijn ontstaan, getuige de vele gaten in het wegdek. Bram reed vol in een gat waardoor zijn band leeg liep. Zijn maten Chris en Jos waren dit keer niet van plan hem te helpen, het was immers heerlijk weer en Bram moet ook zelf een bandje kunnen wisselen.

Na de passage van de Haringvlietbrug komen we weer op de bekende wegen van Goeree Overflakkee terecht. Via Achthuizen bereiken we Oude Tonge, waar achteraf Bas pas eraf moet. Ook nieuweling Gerben is dan al afgehaakt, zo blijkt later. Op de Krammer wordt besloten bij elkaar te blijven om de zwakke broeders bij te staan. Het lange termijngeheugen blijkt niet sterk, want na 5 km zijn de zwakke broeders alweer in de vergetelheid geraakt. Een goeie plek zoeken of harken is het devies. Welkom bij Tandje Bij, zachte heelmeesters maken stinkende wonden zullen we maar zeggen.

Na exact 150 km wordt aangeland bij Mike, waar Bas na een tijdje indruk maakt door nog even wat hersteldrank (lees: Leffe) te komen consumeren. Bas, welkom bij de club jongen, je hebt karakter getoond, de weg omhoog is ingezet.